"Broembroem, hengheng" |
De brandstof ging in grote tankauto’s naar tankstations. Die had je toen overal, naast de snelweg en in woongebieden. Als je tank leeg was, dan moest je speciaal naar zo’n tankstation rijden om ‘m weer te vullen. Dat kon je niet zomaar thuis doen, of op je parkeerplek.”
“Maar …”
“En als je dan je tank had gevuld, voor eigenlijk best wel veel geld en met vieze handen achteraf, dan werd de brandstof in de motor vermengd met lucht en dat mengsel werd gebruikt om heel veel ontploffingen te veroorzaken in de cilinders. Daardoor gingen de zuigers op en neer en die op-en-neergaande beweging werd door middel van een systeem van drijfstangen en krukken - net als in een stoommachine! - weer omgezet in een draaiende beweging. De giftige uitlaatgassen werden door een uitlaatsysteem onder de auto weggevoerd en achteraan de auto gewoon de lucht in geblazen, zodat je er geen last van had. Later werden er dure en ingewikkelde filters en katalysators ingebouwd, want het was toch wel een beetje asociaal voor de rest van de wereld. Mensen werden er ziek van. Miljoenen zijn eraan doodgegaan.”
“Ja, maar opa…”
“Wacht nou, ik ben nog niet klaar. De krukas van de motor was via een mechanische koppeling verbonden met een versnellingsbak. Die was nodig omdat ze in 120 jaar ontwikkeling geen kans hadden gezien om het koppel van een verbrandingsmotor een beetje constant te maken. Dus je was met een soort knuppel voortdurend bezig om steeds weer andere tandwielen met elkaar in verbinding te brengen. Soms wel zes of zeven verschillende! Of je kocht een ‘automaat’, waarin dat voor je werd gedaan. Maar die was flink duurder en verbruikte nog meer brandstof. En dan had je in zo’n auto nog een nokkenas en kleppen, een distributieriem of ketting, startmotor, multiriem, dynamo, waterpomp, radiator, ontsteking, carburateur of injectie, noem maar op. Elk jaar moest je ermee naar de garage en dan werd de motorolie ververst en moesten er nieuwe filters in. Het waren echt heel gecompliceerde dingen. Daarom waren ze ook zo duur en kostte het onderhoud ook zo veel geld.”
“Opa…”
“Wacht even, dit is heel interessant. Op wegen hoorde je toen overal het geluid van auto’s en bromfietsen. In steden was het echt een kakofonie, enorm veel herrie. En als het stoplicht rood was en de auto’s stonden stil, dan was het niet stil, want de meeste motoren bleven gewoon draaien! Denk maar niet dat voetgangers naast een druk kruispunt rustig een gesprek konden voeren, want je kon elkaar nauwelijks verstaan. Sommige mensen vonden het zelfs belangrijk dat hun auto of brommer meer herrie maakte dan die van anderen. Ja, dat waren nog eens tijden.”
“Ja maar opa, waarom? Waarom accepteerde iedereen dat zomaar?”
“Kind, we wisten niet anders. We dachten bijna allemaal dat het zo hoorde. Toen het einde in zicht was bleven sommige mensen nog heel lang uit alle macht volhouden dat er geen alternatieven waren. Dom eigenlijk, hè?”
1 opmerking:
Een geluid- een geurloze toekomst... heerlijk!
Een reactie posten