woensdag 17 augustus 2016

Wat Tesla kan, kan DHL ook

Nog even, dan zijn we verlost van het geronk en de dieseldampen van bezorgbusjes. In de stad waar ik werk kom ik de laatste tijd namelijk steeds meer elektrische auto’s van DHL tegen. Ze heten Streetscooter en DHL schroeft ze noodgedwongen helemaal zelf in elkaar, omdat de auto-industrie anno 2016 maar niet van de fossiele rotonde kan komen en kennelijk niets bruikbaars kan of wil leveren op dit vlak.

Vandaag stopte er zo’n Streetscooter vlak voor m’n neus en had ik de kans om de bestuurder ervan aan te spreken. Ik vroeg ‘m of hij blij werd van z’n elektrische gereedschap. Hij zette z’n voet ongegeneerd op de voorbumper en vertelde me dat het best wel een geschikt ding was. Ruimte zat voor pakjes, makkelijk toegankelijk, vlot genoeg, niks mis mee. Het bereik van 70 kilometer was ruim voldoende voor z’n dagelijkse rit van gemiddeld 40 km. Het enige nadeel was dat fietsers ‘m vaak niet hoorden aankomen, omdat ze er nog vanuit gaan dat alle auto’s herrie maken. We waren het erover eens dat het een kwestie van tijd is voordat fietsers doorhebben dat de wereld ook wat dat betreft verandert.

De fossiele auto-industrie, die al zo’n honderdtwintig jaar niet veel meer doet dan steeds maar weer oude wijn in nieuwe zakken verkopen, is enorm lethargisch. Ze hebben zich in 2012 laten overvallen door Tesla en zijn zich werkelijk te pletter geschrokken toen Tesla eerder dit jaar pardoes zo’n 400.000 reserveringen à 1.000 euro per stuk kreeg voor een auto waarvan nog niet eens echt prototypes bestaan. Mogelijk dat dat DHL heeft geïnspireerd om er ook eens een schop tegenaan te geven, want het bedrijf gaat z'n Streetscooter in 2017 ook zelf op de markt brengen. Voor elke koerier, loodgieter, pizzabezorger of andere busjesrijder die er maar brood in ziet. Ik hoop van harte dat zowel DHL als de kopers van de Streetscooter er erg succesvol mee zullen zijn.

dinsdag 16 augustus 2016

Opa vertelt

"Broembroem, hengheng"
"Kijk, ze pompten in het Midden-Oosten miljoenen jaren oude, fossiele olie uit de grond. Daar werden zelfs oorlogen over gevoerd, zo groot waren de belangen. Het spul werd in gigantische supertankers verscheept naar Rotterdam en daar geraffineerd tot benzine en diesel. Dat kostte heel veel energie en veroorzaakte een hoop vervuiling. Er werd zelfs nog een tijdlang lood in benzine gestopt, dat door auto's in het rond werd gesproeid. Kun je je dat voorstellen?
De brandstof ging in grote tankauto’s naar tankstations. Die had je toen overal, naast de snelweg en in woongebieden. Als je tank leeg was, dan moest je speciaal naar zo’n tankstation rijden om ‘m weer te vullen. Dat kon je niet zomaar thuis doen, of op je parkeerplek.”

“Maar …”

“En als je dan je tank had gevuld, voor eigenlijk best wel veel geld en met vieze handen achteraf, dan werd de brandstof in de motor vermengd met lucht en dat mengsel werd gebruikt om heel veel ontploffingen te veroorzaken in de cilinders. Daardoor gingen de zuigers op en neer en die op-en-neergaande beweging werd door middel van een systeem van drijfstangen en krukken - net als in een stoommachine! - weer omgezet in een draaiende beweging. De giftige uitlaatgassen werden door een uitlaatsysteem onder de auto weggevoerd en achteraan de auto gewoon de lucht in geblazen, zodat je er geen last van had. Later werden er dure en ingewikkelde filters en katalysators ingebouwd, want het was toch wel een beetje asociaal voor de rest van de wereld. Mensen werden er ziek van. Miljoenen zijn eraan doodgegaan.”

“Ja, maar opa…”

“Wacht nou, ik ben nog niet klaar. De krukas van de motor was via een mechanische koppeling verbonden met een versnellingsbak. Die was nodig omdat ze in 120 jaar ontwikkeling geen kans hadden gezien om het koppel van een verbrandingsmotor een beetje constant te maken. Dus je was met een soort knuppel voortdurend bezig om steeds weer andere tandwielen met elkaar in verbinding te brengen. Soms wel zes of zeven verschillende! Of je kocht een ‘automaat’, waarin dat voor je werd gedaan. Maar die was flink duurder en verbruikte nog meer brandstof. En dan had je in zo’n auto nog een nokkenas en kleppen, een distributieriem of ketting, startmotor, multiriem, dynamo, waterpomp, radiator, ontsteking, carburateur of injectie, noem maar op. Elk jaar moest je ermee naar de garage en dan werd de motorolie ververst en moesten er nieuwe filters in. Het waren echt heel gecompliceerde dingen. Daarom waren ze ook zo duur en kostte het onderhoud ook zo veel geld.”

“Opa…”

“Wacht even, dit is heel interessant. Op wegen hoorde je toen overal het geluid van auto’s en bromfietsen. In steden was het echt een kakofonie, enorm veel herrie. En als het stoplicht rood was en de auto’s stonden stil, dan was het niet stil, want de meeste motoren bleven gewoon draaien! Denk maar niet dat voetgangers naast een druk kruispunt rustig een gesprek konden voeren, want je kon elkaar nauwelijks verstaan. Sommige mensen vonden het zelfs belangrijk dat hun auto of brommer meer herrie maakte dan die van anderen. Ja, dat waren nog eens tijden.”

“Ja maar opa, waarom? Waarom accepteerde iedereen dat zomaar?”

“Kind, we wisten niet anders. We dachten bijna allemaal dat het zo hoorde. Toen het einde in zicht was bleven sommige mensen nog heel lang uit alle macht volhouden dat er geen alternatieven waren. Dom eigenlijk, hè?”